De grot van Plato, zoekers naar waarheid & licht. Waar sta jij?

Gepubliceerd op donderdag 21 november door de Orde van Vrijmetselaren

In het kort de grot van Plato. Het hele verhaal kun je elders vinden op internet.

Stel je voor. Een donkere grot eindigt met een blinde muur. Voor die muur zitten gevangenen, geketende personen met gezicht naar de wand gekeerd. Ze hebben nog nooit het daglicht mogen aanschouwen. Ze kunnen het hoofd niet draaien en enkel recht vooruit kijken, naar de donkere wand.

Achter hen bevindt zich een lage muur, manshoog. Daarachter weer brandt een vuur. Het licht van het vuur werpt schimmen op de wand voor de gevangenen en projecteert van alles wat boven de muur uitkomt op de rotswand. En langs die muur, tussen muur en vuur, lopen mensen en boven het muurtje uit dragen ze voorwerpen, grillige vormen van mens, dier en natuur. En ze maken daarbij ook onverstaanbare geluiden.

Uiteraard heeft de grot een uitgang en buiten die grot schijnt de zon en baadt de wereld in het volle licht.

Stel je nu eens voor dat jij diegene bent die gedwongen wordt naar de wand te kijken. Wat je ziet is dus jouw realiteit. Je weet niet beter. Je hebt nooit anders gezien en alles wat je weet is wat je ziet en hoort of ooit gezien of gehoord hebt, zo is het immers voor iedereen, ook buiten de grot.

Rare situatie toch als je het zo letterlijk neemt?

Maar zijn die gevangenen echt heel anders dan wij?

Elkaar aankijken in de grot gaat niet maar praten met elkaar wel. Over wat ze zien en horen kunnen ze met elkaar van gedachten wisselen. Maar allen zagen en hoorden ze hetzelfde en ze kunnen enkel fantaseren over dingen anders dan gezien en gehoord. Er is immers geen enkel bewijs anders dan ervaring.

Op een onbewaakt moment weet echter één van de gevangenen te ontsnappen en vindt de weg naar buiten, naar het licht. Buiten gekomen wordt hij verblind omdat zijn ogen het felle licht niet kunnen verdragen. Alles wat hij doet voelt ongemakkelijk. Stilzitten was immers het enige wat hij kende. Ook het licht aan de ogen doet zeer en in deze situatie is ogen sluiten minder pijnlijk. Hij ziet echter na enige tijd, nadat zijn ogen gewend zijn geraakt aan het licht, buiten de grot de wereld zoals deze is. De rare vage schimmen van de grotwand raken achterhaald en worden heldere beelden waarvoor fantasie niet meer nodig is. De werkelijke objecten, tot dusver schimmen, zijn zichtbaar, helder en duidelijk. Hij gaat van onwetendheid naar weten. Het licht verheldert zijn blik.

Maar helaas, de vrijheid is van korte duur, hij wordt weer gevangen. Terug in de grot ziet hij de eerste tijd niets meer. Nog wennend aan het donker probeert hij zijn medegevangenen te vertellen van zijn belevenis. De medegevangenen hebben echter enkel hun eigen ervaring als referentiekader en begrijpen weinig tot niets van het verhaal over het leven buiten de grot en het licht daar. Ook is zijn verhaal, dat eerder gelijk was aan het hunne, ineens sterk afwijkend en moeilijk te verkopen. Ze weten in de grot niet eens dat er een “buiten de grot” bestaat?

En dan de stap naar vrijmetselarij. Vrijmetselaren zijn zoekers naar waarheid via de weg van het licht. Althans dat belijden vrijmetselaren als zodanig. Maar wie weet 100% zeker dat hij de grot uit is geweest en het ware licht heeft gezien? Het zou toch getuigen van enige arrogantie om te verklaren dat je “weet” dat dat voor jou zo is.

Gedwongen zijn om naar die schimmenwand te kijken kun je ook lezen als een leven vol dogma’s, met de vaste leer, waarin je zo gewend bent aan die dwingende manier dat je simpelweg niet anders kunt en het wellicht niet eens als dwingend ervaart. Dat kun je op externe oorzaken gooien maar je kunt het ook zien als je eigen oogkleppen die je soms maar wat gemakkelijk vindt om je achter te verstoppen. “Dat is nu eenmaal zo”, “Dat hoort zo!” en meer van dit soort uitspraken waarbij je zelf niet na hoeft te denken, dat hebben anderen dan al voor je gedaan.

De vraag aan u is dan ook. In welke fase van het verhaal van de grot zit u nu?

Waant u zichzelf als hebbende het licht gezien? Of twijfelt u of dit nu het licht was of een schimmenspel wat u waarnam? Wat weet u, of denkt u te weten?

Het kan immers zomaar zo zijn dat u wel het licht zag maar dat het slechts een vaag schijnsel was zoals het licht in de grot van Plato.